Wij maken gebruik van cookies

Deze website maakt gebruik van cookies van derden, voor het bijhouden van statistieken en het tonen van specifieke content, zoals filmpjes.

 

Energie in transitie

Klimaatverandering en de effecten van het gebruik van fossiele brandstoffen worden op alle schaalniveaus gezien als een maatschappelijk probleem. Op Europees niveau zijn in 2010 afspraken gemaakt over de energietransitie. Het streven was dat er in 2020 20% hernieuwbare energie en 20% energiebesparing zou zijn bereikt. Deze ambitie is in Nederland vertaald naar een nationaal energieakkoord dat onder regie van de Sociaal Economische Raad (SER) in 2013 door vele partijen, waaronder de provincies, is ondertekend.

In 2015 werd in Parijs een klimaatakkoord gesloten met als doel de stijging van de wereldwijde gemiddelde temperatuur ruim onder 2 graden Celsius te houden ten opzichte van het pre-industriële niveau en ernaar te blijven streven de stijging te beperken tot 1,5 graad Celsius.  Daarnaast werd afgesproken snel een eind te maken aan het gebruik van fossiele brandstoffen omdat deze een belangrijke oorzaak zijn van overmatige CO2 uitstoot. Het akkoord is uitgewerkt in de Overeenkomst van Parijs die op 4 november 2016 in werking is getreden. De Overeenkomst van Parijs volgt vanaf 2020 het Kyoto-protocol op.

Dit onderzoek was een samenwerking tussen alle provinciale rekenkamers in Nederland. De provinciale Rekenkamers hebben in kaart gebracht wat de ambities van alle provincies inhielden en op welke wijze die daar invulling aan gaven.

NB. In aanvulling op dit onderzoek heeft de Noordelijke Rekenkamer een afzonderlijk onderzoek uitgevoerd naar de (verdeling van de) lusten en de lasten van de energietransitie in de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen, 'Verdeling onder hoofdspanning'.