Krimpbeleid
14-09-2015
Downloads
Bevolkingsdaling – of kortweg krimp – doet zich vooral voor aan de randen van Nederland. In Noord-Nederland treedt krimp onder meer op in Noordoost-Groningen, Zuidoost-Drenthe en Zuidoost-Fryslân. Krimp heeft ingrijpende gevolgen voor het voorzieningsniveau, mobiliteit, onderwijs, de huizenmarkt en de leefbaarheid in de regio. De provincies speelden een regisserende rol in een netwerk van gemeenten, woningbouwcorporaties, zorginstellingen, etc. en subsidieerden projecten om de negatieve gevolgen van krimp het hoofd te bieden. De Rekenkamer wilde met dit onderzoek Statenleden inzicht geven in de wijze waarop de provincie haar regierol vervulde. Daarnaast heeft zij de omvang en aard van de subsidies in beeld gebracht die de provincie in het kader van het krimpbeleid verstrekt. Verder kwam de wijze waarop de provincie vaststelt of haar inspanningen succes hebben en hoe Gedeputeerde Staten Provinciale Staten daarvan op de hoogte zijn gesteld aan de orde.
Uit het onderzoek bleek dat de aanpak van de krimp per provincie en per regio sterk verschilde. In Groningen was de krimpproblematiek het meest urgent en werden veruit de meeste middelen ingezet. In de regio Eemsdelta heeft een samenspel van de provincie Groningen met adviesbureaus geleid tot een goed plan om de gevolgen van krimp op te vangen. Een risico was, dat de provincie afhankelijk werd van deze adviesbureaus. Voor De Marne lag er ook een goed plan. In Oost-Groningen was dat niet zo; de impasse in dit gebied moest doorbroken worden, vonden zowel de Rekenkamer als de provincie. De provincie Drenthe had op het gebied van krimp nog geen visie geformuleerd en geen uitvoeringsprogramma opgesteld. In Drenthe nam de provincie niet het voortouw, maar reageerde zij wel adequaat op initiatieven van anderen. De provincie Fryslân had op het gebied van krimp veel beleidsdocumenten en overlegstructuren. De doelen waren echter vaag en het risico bestond dat niemand zich verantwoordelijk voelde voor het eindresultaat. Het krimpbeleid bevond zich zowel in Drenthe als in Fryslân nog steeds in de voorbereidende en planvormende fase.